Binnen het project Streekeigen Landschap zijn 'portretten' gemaakt van zeven agrarische bedrijven in de zeven natuurlijke landschappen van Overijssel, van historie tot en met toekomst. Eén daarvan is Erf1, gelegen in het zeekleilandschap op Kampereiland.
Zeekleilandschap < 800
Tijdens de laatste ijstijd (zo'n 70.000 - 10.000 jaar geleden) was het zo koud, dat Nederland een poelwoestijn was. De wind had vrij spel op het zandige landschap en in heel Overijssel werd een laag dekzand afgezet. Zo ook in de regio van het huidige Erf1. In dit zandige gebied stroomden kleine watertjes richting rivieren als de IJssel en de Overijsselse Vecht. Zand en klei werden meegevoerd en zo ontstonden eilanden in de IJsseldelta.
Prehistorische mens in het zeekleilandschap
In de prehistorie bestond het gebied rond Kampereiland uit een uitgestrekt zandig gebied met waterlopen en zandruggen. In de vroege prehistorie kwamen jagers-verzamelaars veelvuldig naar de regio rondom Kampen waar ze jagen op watervogels, vissen en wild. Op de rivierduinen en kreekruggen in het prehistorische landschap - in de tijd voordat de uitgestrekte veengebieden werden gevormd - hebben mogelijk mensen van de Swifterbantcultuur gewoond. Later werd ook veeteelt bedreven en rond de oeverwallen op kleine schaal ook landbouw. In de eeuwen daarna steeg de zeespiegel en ontstond een landschap van uitgestrekte veenmoerassen. De afwatering van het achterland vond plaats via de IJssel.
Middeleeuws dorpslandschap 800 – 1850
Pas in de loop van de middeleeuwen was de hoeveelheid zand en klei voldoende voor de vorming van eilanden waaruit het Kampereiland is ontstaan. Daarmee is het zeekleilandschap een relatief jong landschap. Vanaf de 12e eeuw komen de eerste eilanden boven water te liggen. In 1432 wordt het eerste erf gesticht. Om droog te wonen - ook op momenten dat het gebied overstroomt met brak zuiderzeewater - werpt men terpen, ofwel huisbelten op. Hierdoor wordt in dit deel van Overijssel zowaar een terpenlandschap gevormd. Als in de middeleeuwen de eerste erven worden gesticht vanuit de stad Kampen, ontstaat het dorpslandschap van het Kampereiland. Zandplaten die voldoende zijn opgeslibd, bieden een stevige basis om er hoeven op te bouwen. De perceelgrenzen volgen de natuurlijke vormen. Rivierarmen, geulen, oeverwallen, dijken en wegen kronkelen door het landschap. Aan de Zuiderzeekant wordt een doorgaande dijk aangelegd, waardoor de invloed van de zee wordt beperkt.
Hooiwinning
Tijdens de middeleeuwen hebben de boeren op het Kampereiland een gemengd bedrijf. De graslanden die regelmatig overstromen, zijn geschikt als weiland. Ook leveren deze vruchtbare graslanden een zeer goede kwaliteit hooi. Kampereilander hooi wordt een nationaal bekend en gewild product. Daarnaast wordt akkerbouw bedreven op de hogere zandruggen. Doordat de Zuiderzee meer invloed krijgt in het gebied, verdwijnt langzaamaan de akkerbouw; de eilanden overstromen te vaak. De focus komt te liggen op hooiwinning en dat blijft tot in de 20e eeuw de belangrijkste inkomstenbron. De meeste erven hebben in die tijd drie à vier hooibergen. Uit kadastrale gegevens blijkt dat bijna alle gronden in het dorpslandschap in 1832 in gebruik zijn als hooiland. Veldnamen als 'Hoge Esch' en 'Lage Esch' herinneren nog aan het vroegere gebruik als bouwland.
Ontginning en ruilverkaveling 1850 - 2000
In de 20e eeuw zijn er ingrijpende waterstaatkundige veranderingen in het zeekleilandschap. Met het voltooien van de Afsluitdijk in 1932 wordt de Zuiderzee afgesloten en omgezet in het IJsselmeer. Tien jaar later wordt de Noordoostpolder in gebruik genomen. Tussen het Kampereiland en de Noordoostpolder blijft het Zwarte Meer als waterbuffer aanwezig, maar de verbinding met de zee verdwijnt. Een andere ingrijpende gebeurtenis is de ruilverkaveling in de periode 1953 - 1966. Rationalisering vindt plaats door de aanleg van rechte wegen, nieuwe waterlopen en het samenvoegen van percelen. De historische verkaveling gaat daardoor op sommige plekken verloren.
De Mandjeswaard
Het is niet duidelijk of er in de 15 eeuw al permanent gewoond kan worden in de Mandjeswaard. In elk geval is vanaf 1570 sprake van permanente bewoning; in dat jaar wordt melding gemaakt van stormschade aan de opstallen door de Allerheiligenvloed. De originele bebouwing bestaat in die tijd uit een terpboerderij met riet en lage zijgevels. Dit type boerderij wordt bewust laag gehouden om de invloed van wind te beperken.
Erf 1
Het erf van de familie Bruins - erf nummer 1 - is het oudste pachterf op het Kampereiland. Helaas is de oude bebouwing door een hooibrand in 1939 verloren gegaan, alleen de opslagkelder blijft gespaard. De bedrijfsvoering is in de 19e eeuw gemengd met de nadruk op de productie van hooi. De meeste percelen rondom het erf zijn in gebruik als weiland. Verder van het erf af liggen de hooilanden en een enkel stukje bouwland.
Groene stal
De familie Bruins runt op Erf1 een melkveehouderij waarbij koeien zoveel mogelijk hun 'natuurlijke' gang gaan. In de praktijk betekent dit dat er geen chemische middelen worden ingezet tegen ongewenste kruiden en dat er zo min mogelijk antibiotica wordt gebruikt. Er wordt kruidenrijk hooi gevoerd en er is volop aandacht voor de biodiversiteit in de weilanden. De familie Bruins vindt het belangrijk om de kringloop op het bedrijf te herstellen, externe input te minimaliseren en door een gezonde bodem, gezond voer en een gezonde koe uiteindelijk gezonde melk te produceren. Streven is om in de toekomst de 'groenste stal van Nederland te realiseren.